Sterke & lange leylijnen in Nederland & België
Leylijnen zijn grofweg in te delen in zwakke, sterke en zeer sterke leylijnen. Vooral de zeer sterke leylijnen genieten bekendheid omdat zij grote afstanden afleggen over onze aardbol. Zij verbinden de continenten van deze planeet met elkaar. Het worden wereld-leylijnen genoemd. Zij voorzien de aarde wereldwijd van krachtige energie. Waar zij kruisen is er normaliter een zéér krachtig kruispunt van leylijnen.
Daartussen in liggen de sterke leylijnen die een verdere verspreiding van de energieën verzorgen. Zij verbinden de provincies, regio's en streken met elkaar en verspreiden de energie aldaar. Daar waar ze elkaar kruisen bevinden zich sterke leycentra. Deze leycentra bepaalden voor onze voorouders de plaatskeuze om dorpen te stichten. Verder situeerde men heiligdommen en verdedigingswerken op deze krachtplaatsen. Als u informatie wilt waar leylijnen kruisen, kijk dan in het Archief van plaatsen.
Tussen de sterke en zeer sterke leylijnen in bevinden zich enorm veel zwakke leylijnen. Zij zorgen voor een verdere verspreiding van de krachtige energie en zorgen ook voor een uitwisseling van energieën met de omgeving. Door dit stelsel van leylijnen samen met alle andere soorten energielijnen, wordt de hele planeet voorzien van extra energie. Zij zorgen dat deze planeet leeft!
Uiteindelijk zijn er overal in de wereld leylijnen te vinden. De dichtheid qua leylijnen is groot, iedere tien meter lopen er wel twee of drie leylijnen. Het overgrote deel hiervan zijn zwakke leylijnen en maar een beperkt deel is (zeer) sterk. Het is dus onmogelijk om van alle leylijnen in een regio, provincie of land een (handzame) kaart te maken. Wel kunnen enkele bekende sterke leylijnen laten zien worden.
Sterke leylijnen zijn:
Leylijn Clervaux - Wijnaldum
Een voorbeeld van zo'n leylijn staat hierboven afgebeeld. Deze leylijn ligt tussen Clervaux in Luxemburg en Wijnaldum in het noorden van Nederland.
Leylijn Stonehenge - Externsteine
Een grote leylijn loopt vanuit Stonehenge in Engeland (ten noorden van Salisbury nabij Amesbury) naar Externsteine in Duitsland (nabij Horn bij Paderborn). Beide locaties zijn als oud keltisch heiligdom in gebruik geweest. Deze leylijn loopt door Nederland voor een groot stuk. De volgende leycentra worden door deze lijn gekruist:
· Stonehenge (Engeland)
Een grote steencirkel van megalieten die in de voor-christelijke tijden hier is neergezet.
· Domburg (Zeeland), de oude Duinenburg
De noorderburcht op Walcheren is door de Vikingen aangelegd.
· Oosterhout (Noord-Brabant), Slotbosse Toren
Deze toren maakte eens deel uit van het grote Kasteel Strijen. Alleen de 26 meter hoge toren van baksteen bleef staan. Na de 80-jarige oorlog wordt het kasteel vernield door kanonvuur, waarna de bakstenen uit de ruïne gebruikt werden voor ondermeer gebouwen in Oosterhout. (Bron: ANWB) Alleen de hoek van de toren rest nog, juist in deze hoek ligt het leycentrum. Het centrum is zwaar negatief deels door de veldslag die hier heeft plaatsgevonden en deels door de brand die het kasteel in vuur en vlam zette. Dat het leycentrum nog steeds zwaar negatief is wordt ondermeer ook aangeduid door het babylijkje dat hier een aantal jaren terug is gevonden. www.castles.nl/strij/strij.html (foto's)
|
De Slotbosse Toren in Oosterhout
|
· 's-Hertogenbosch (Noord-Brabant), Sint-Janskathedraal
De leylijn loopt hier door de toren van deze kathedraal.
· Externsteine (Duitsland)
Een rotsformatie die uitsteekt in het landschap en al in de voor-christelijke tijd als religieus heiligdom is gebruikt.
De wonderlijke ontdekking van de dodenweg
Hans Jilesen uit Veghel wil geheimen inquisitie ontsluieren
Door Stephan Jongerius
Artikel uit: Brabants Dagblad van vrijdag 19 april 2002
Hans Jilesen uit Veghel raakte in de ban van de dodenweg: kaarsrechte lijnen in het landschap waarop vroeger de doden werden begraven. Hij heeft nu in Brabant de 35 kilometer lange Lambertuslijn ontdekt. In twaalf bijeenkomsten aan die lijn vertelt hij zijn smakelijke verhaal.
Op een van zijn zwerftochten door Spanje stuitte Hans Jilesen uit Veghel jaren geleden op een bijzondere plek. Rond een bron in het binnenland van Catalonië bleek een zeer levendige devotie plaats te vinden. In en rond het openluchtkapelletje hoorde hij verhalen over verschijningen, wonderbaarlijke genezingen en waargenomen ufo's.
Jilesen, voormalig televisiemaker voor NOS en VPRO en voormalig vertaler, was op slag gefascineerd, zonder te weten waarom. De bron van Forès bleek opgedroogd, maar in '82 weer tot stromen te zijn gewekt door Juan Diez, een 'door Rome naar de Pyreneeën verbannen priester'. Maar Jilesen ontdekte dat de plek ver daarvoor al een druk bezocht pleisterplaatsje was. Bij de bron is een begraafplaats uit het stenen tijdperk gevonden. Iets verderop hebben 75.000 jaar geleden al de Neanderthalers gezeten. Los van alle sterke verhalen stond voor hem vast: dit is een uiterst krachtige plaats.
Weer thuis, zo gaat het verhaal verder, heeft hij een detailkaart van het driehoekige dal waarin de bron schuil gaat, opgehangen in de keuken. Geen dag ging voorbij of hij bestudeerde de omgeving. Tot hij plots ontdekte dat de bron op een rechte lijn ligt tussen de kerk en twee kapellen. "Toen ik dat vertelde aan een Spaanse kennis, reageerde die enthousiast: 'Je hebt een Sint Michaëlslijn ontdekt'!"
Gevangen
Voor Jilesen was dat het begin van een speurtocht die hem uiteindelijk naar een spectaculaire ontdekking zou leiden in zijn eigen geboorteplaats. In boeken snuffelend en informerend kwam hij erachter dat zulke lijnen bekend zijn als lichtwegen of dodenwegen. Kaarsrechte paden moeten het ooit zijn geweest die de fundamenten vormden van een verloren geraakte cultuur. Op de kruisingen zijn resten aangetroffen van grafheuvels, hunebedden en steenkringen. De doden werden er 'gevangen in het licht', zodat hun zielen niet eindeloos bleven ronddolen.
Al ver voor Christus moet het openbare leven zich langs die lijnen hebben afgespeeld, maar de christenen borduurden hier op voort. In 1982 legde de Oostenrijkse architect Jörg Purner het lijnenspel in één klap bloot in een proefschrift. Purner ontdekte dat alle kerken van voor de veertiende eeuw op één lijn liggen met andere kerkelijke gebouwen en in die richting zijn gebouwd. Zo vormden ze, als schepen in een langgerekt kanaal, richtingwijzers voor reizigers en pelgrims.
Purners verdienste is vooral zijn ontdekking dat de inquisitie rond 1350 rigoureus afrekende met deze 'esoterische flauwekul' van kerkelijke leiders die met pendel en wichelroede de energie-rijkste plekken zochten. Niet op aarde, bóven was de hemel. Alle kerken moesten per decreet voortaan in oost-westrichting worden gebouwd. Het moest afgelopen zijn met die paden, met het drukke verkeer tussen dorpen, de uitwisseling van kennis en kunst en integratie met het joodse en islamitische geloof die langs die lijnen plaatsvond. Dom en onwetend moest de mens zijn.
Fascinerend
Jilesen kan zich bijna zeven eeuwen later nog kwaad maken over de operatie van de inquisitie. Maar hij vindt het ook fascinerend hoe lang en goed het geheim bewaard is gebleven. Purner droeg echter ook een simpele methode aan om de lijnen weer tevoorschijn te toveren. Met een kompas (om de richting van een kerk te bepalen) en een kaart van 1 op 25.000 kan elke leek aan het puzzelen slaan. Overal ter wereld zijn al lijnen opnieuw ontdekt. In Engeland heten ze bij voorbeeld Sint Michaëls- of Leijlijnen, in Peru Nazca-lijnen, in Duistland Lijkenwegen en in Texas Indianenpaden. Maar overal zijn ze kaarsrecht en verbinden ze de hoogste punten in het landschap.
Jilesen zelf is in het voetspoor van de Oostenrijker bezig aan wat hij noemt een 'zoektocht naar waarheden die ons met vuur en tortuur zijn ontnomen'. Toch was er vorig jaar een toevallige opmerking van een bezoekster van ene Veghels café voor nodig (zou onze kerk niet ook op zo'n lijn staan?) om hem op eigen geboortegrond aan het speuren te zetten. Logisch dat hij iets zou vinden leek het niet. De Lambertuskerk dateert immers van 1852 en is dus van ver na de inquisitie. En toch puzzelde hij uit dat op één onverbiddelijk rechte lijn, over een afstand van 35 kilometer het kerkhof van Vorstenbosch en de kerken en kerkhoven van Haren, Nistelrode, Veghel, en (de oude van) Nederwetten liggen. Alle dragen ze de naam van Lambertus, de man die het toenmalige Taxandrië kerstende.
De held van Jilesens verhaal is deken Van Miert, bouwheer van de Veghelse kerk. Hij heeft welbewust de Lambertuslijn in ere hersteld, hoewel schriftelijk bewijs daarvoor ontbreekt. "Moet ook wel", zegt Jilesen, "want het was absoluut taboe zoiets te doen. Maar Van Miert was een Geheim Kamerheer, had dus toegang tot de curie van Rome en tot de geheime boeken van de inquisitie. Het kan onmogelijk toeval zijn: de kerk staat niet alleen exact op de juiste plaats, maar heeft ook precies de richting van de lijn: acht graden van het noorden."
Hij voegt eraan toe dat de Lambertus van Veghel zeker niet het enige kerkelijke bouwwerk is dat na 1350 op de oude lijnen is opgedoken. "Veel katholieke bouwheren wilden simpelweg de beste plekken, ook om in het voordeel te zijn ten opzichte van de protestanten."
Gedoopt
De Lambertuslijn wordt precies op het altaar in Veghel loodrecht doorkruist door een andere lijn. Ook daarop heeft Jilessen allerlei interessante plekken aangetroffen, zoals de Boschwegkerk in Schijndel en drie molens. Ook voor dit laatste heeft hij een verklaring: "Molenaars zaten vaak te borrelen met meneer pastoor. Zij wisten van de hoed en de rand". Maar de interessantste plek op de dwarsas is zijn ogen het heilig weike, een zijarmpje van de Dommel waar in de vroege middeleeuwen massaal moet zijn gedoopt.
Jilesen gelooft heilig in zijn lijnen. Hij is zelf óp de Lambertuslijn geboren, aan de Markt in Veghel. "Het lijkt of het de bedoeling was dat ik de lijn zou vinden." Maar zijn bezetenheid strekt zich uit tot alle licht- en dodenwegen, de plekken waar pendels en wichelroedes het hardst tekeer gaan en hij zich optimaal voelt. 'Bloedmooie plekken' vind je er. Hij verzamelt, onderzoekt en documenteert alle wonderlijke gebeurtenissen die er zouden hebben plaatsgevonden. Als het maar even kan, laat hij zijn lange zwerftochten langs dodenwegen voeren en verblijft hij er in kapellen of kloosters. Nergens vloeien de teksten zo gemakkelijk uit zijn pen als daar.
Op twaalf plekken langs de door hem ontdekte assenkruis vertelt Jilesen de komende weken zijn verhaal over de Lambertuslijn. Hij wisselt dat nu en dan af met een zelf geschreven lied. Hij heeft wel getwijfeld, ja, of hij zijn kennis zou delen. Jilesen heeft al ervaren dat een muntenverzamelaar en een speculant de lijnenwetenschap commercieel hebben uitgenut. En dat kan niet de bedoeling zijn. Als Jilesen zijn gehoor een slok geneeskrachtig water biedt uit de bron van Florès, houdt hij daarvoor zijn hand toch ook niet op?
Het idee van een ijscoboer of hamburgertent langs de Lambertuslijn doet hem gruwen. Maar wat zou het mooi zijn als een enkele lijn straks als wandelpad hersteld kan worden. Als gewone Brabanders hem zouden helpen de vroegmiddeleeuwse padenkaart van de provincie te herontdekken. Jilesen wil ze de kennis graag aanreiken.
|