Wat is wichelen of dowsing?
Het wichelen, of in het Engels dowsing, is het gebruik maken van een menselijk vermogen, dat ons toelaat om informatie te verkrijgen op een manier dat buiten het bereik en vermogen ligt van de standaard lichamelijke zintuigen van de mens zoals zicht, gehoor, reuk, etc. Dit is mogelijk door gebruik te maken van instrumenten, van het lichaam of door middel van intuïtie of paranormale vermogens / het ~lichaam. Het pendelen, wichelroedelopen of werken met een ander instrument is een vorm van divinatie, het waarnemen/kennis hebben van het verborgene wat voortkomt uit het onderbewustzijn van de mens.
Wichelen wordt vaak gebruikt om verborgen dingen op te sporen, zoals water en metalen. Tegenwoordig wordt het ook veel gebruikt om leylijnen en aardstralen op te sporen. Wichelen is een eeuwenoud gebruik. Het werd al toegepast in het oude Egypte, maar ook in de Lage Landen is het gebruikt om bijvoorbeeld een plaats voor een heiligdom te kiezen.
Andere woorden voor wichelen of dowsing zijn divineren of divinatie en radiësthesie, en iemand die zich er mee bezig houdt is een wichelaar. In de Engelse taal wordt het wichelen of dowsing veel ruimer beschreven. Behalve de ook in de Nederlandse taal voorkomende begrippen zoals 'radiesthesia' en 'divination/divining', komen ook begrippen voor als 'rhabdomancy', 'doodlebugging' en 'water witching' of 'witching the area' (=zoeken naar water of het afzoeken van de omgeving). In het Frans wordt er 'Sourciers' voor gebruikt wat terug gaat op het zoeken van water (een bron).
Het wichelen met een instrument kan op verschillende manieren. De vier bekendste mogelijkheden zijn de: wichelroede (L-roede en Y-roede), pendel, lecherantenne en de biotensor. Ook zijn er mensen die met een geiger-mullerteller leylijnen kunnen meten. Behalve een instrument kunnen ook de spieren van het lichaam gebruikt worden om antwoorden te verkrijgen. Dit wordt een spiertest of kinesiologie genoemd. Voor zowel het werken met een instrument als met spiertesten is het raadzaam er een cursus in te volgen.
Het is ook mogelijk om te wichelen met behulp van intuïtie of paranormale vermogens. Sommige mensen kunnen leylijnen zien lopen over het aardoppervlak. Anderen zien dat er op bepaalde plekken meer energie aanwezig is.
Sommige mensen zijn helderwetend. Dit houdt in dat ze antwoorden in zichzelf krijgen over bepaalde onderwerpen met erbij dat ze weten dat het zeker klopt, zonder daar een rationele verklaring voor te kunnen geven. Ze hoeven zichzelf alleen maar een vraag te stellen, en een antwoord komt binnen. Dit is ook 'paranormaal weten' te noemen. Zo kunnen ze weten waar leylijnen bijvoorbeeld lopen.
Veel meer mensen kunnen energieën voelen. Ze vinden het fijn op sommige plaatsen en elders voelt het minder prettig. Anderen zijn zich meer bewust van het gevoelens en emoties van anderen die ze waarnemen. Op deze manier kan men ook de leylijnen vinden. Voor meer informatie over paranormaal waarnemen zie: Paranormaal.
Instrumenten algemeen
Het werken met de pendel en wichel wordt radiësthesie genoemd; een woord dat ontstaan is uit de samenvoeging van het Latijnse 'radius' (=straal) en het Griekse 'aisthesis' (= waarnemen).
Op verschillende manieren kunnen energieën gemeten worden. Dit kan met een instrument of met het eigen (paranormale) gevoel. De verschillende mogelijkheden qua instrumenten zijn een wichelroede, pendel, lecherantenne en een biotensor/sensor. Degene die het instrument vasthoudt is het meetinstrument, liever gezegd voelinstrument, en het instrument is de wijzer ervan, die uitslaat.
Een wichelroede, pendel, lecherantenne en biotensor werken allen soortgelijk. De instrumenten werken als een antenne die signalen opvangt. Het instrument werkt als een verlengstuk van het onderbewustzijn. De mens is zelf ook een antenne wanneer energieën opgevangen worden. Degene die het instrument vasthoudt is het meetinstrument, liever gezegd voelinstrument en het gehanteerde instrument is de wijzer ervan die uitslaat. Bij de meeste instrumenten is enige oefening wel vereist om het goed te kunnen. Voor het werken met een instrument dient men ontspannen, leeg en geconcentreerd te zijn. Heel belangrijk is het om zich voor het meten af te schermen daar men anders zelf ziek kan worden van de energieën.
Uitslag van een wichelroede of een ander instrument kan niet afgedwongen worden, dan wordt een foutief antwoord verkregen. Moeite doen om het instrument te dwingen te bewegen heeft geen enkele zin. Er is maar één goede manier en dat is 'door het te laten gebeuren'. Als men met sterke wil iets wilt vinden, zal men het vinden. Zo kan men talloze leylijnen vinden terwijl die er niet zijn. Het is belangrijk dat men neutraal de vraag stelt en niet wilt dat er een leylijn is, maar dat men open laat of er een leylijn is. Probeer dus geen verwachtingen te hebben. Probeer alleen waar te nemen of iets er is.
Let goed op dat de vraag juist gesteld wordt. Bij het uittesten met de pendel (of ander instrument) kan er getest worden met verschillende manieren, verschillende schalen. Voorbeelden zijn de Bovisschaal en een andere is de schaal in procenten. Met zowel de bovisschaal als de schaal in procenten kan men de waarde bepalen van bijvoorbeeld voedsel. Bij het bepalen van een waarde (van bijvoorbeeld een groente) is het nodig dat buiten de algemene waarde ook de waarde wordt bepaald in welke mate iets goed voor iemand persoonlijk is: de persoonlijke waarde. Deze waarde verschilt van persoon tot persoon omdat ieder mens anders is.
Ieder mens is anders. Niet ieder mens is er aan toe om te werken met een instrument en het specifieke instrument moet ook bij men passen. Ieder mens heeft een filter, door dit filter komt al het paranormale, maar ook het werken met de instrumenten. Hoe zuiverder het filter, hoe beter en exacter het antwoord is dat men krijgt. Het filter kan vertroebelen door bijvoorbeeld afvalstoffen en ook andere factoren.
Uit ervaringen van excursies bleek dat er altijd wel mensen zijn die niet (willen) kunnen pendelen of wichelen.
De Wichelroede
In Europa zijn wichelroedes al erg lange tijd bekend. Al in de 13de eeuw wordt dit fenomeen genoemd en in Engeland werd de wichelroede in de 17de eeuw erg veel in de mijnbouw gebruikt. Naar alle waarschijnlijkheid zijn deze instrumenten al veel ouder en stammen ze uit nog vroegere tijden. Al die tijd is het gebruik overgeleverd van ouders op kinderen en verder. Vanwege het formaat van de wichelroede is deze uitermate geschikt voor grootschalig gebruik. Vooral bij opgravingen speelde de wichelroede vroeger een belangrijke rol. Ook bij het opsporen van bronnen en het slaan van waterputten heeft de wichelroede zeer vaak goede diensten verleend. Volgens priester en natuurkundige P. de Vallemont (1649-1721) was de wichelroede 'een natuurlijke compensatie voor het bij de mens verloren gegane instinct om water - als levensvoorwaarde nummer 1 - te moeten kunnen opsporen'. (Bron: home.worldonline.nl/~caros/)
In de meeste Europese landen is de wichelroede bekend, maar dan onder een andere (vaak vergelijkbare) naam. De wichelroede wordt in andere landen wünschelrute of zauberrute (Duits), dowsing-rod (Engels) of la baguette (Frans) genoemd.
Er bestaan drie of vier soorten wichelroedes. De meest bekende is de allemanswichelroede
(L-vormige of hoek-roede), verder bestaan er ook de V-vormige wichelroede, de lus-wichelroede en de hartmannroede (of spiraalantenne). Hieronder worden de verschillende roedes afzonderlijk besproken.
Bij oude kerken zijn vaak veel sterke energieën waarneembaar, deze plekken zijn dan ook uitermate geschikt om met (zelf) te leren wichelen met een instrument.
De Allemans-wichelroede (ook L-vormige, hoekroede of haakroede)
Deze wiggelroede wordt het meest gebruikt, omdat dit het meest gemakkelijke instrument is om energieën waar te nemen. Daarom wordt dit instrument ook veel gebruikt bij excursies.
|
De vorm van deze wichelroede heeft wat weg van de letter L. Meestal wordt een staafje metaal gebruikt van 40 tot 50 cm lang die op 10/12 cm wordt opgebogen. Het lange einde wordt dan tussen de 30 en 40 centimeter lang. Ook zijn er andere, afwijkende maten. De materialen waarvan deze wichelroede gemaakt wordt zijn
|
koper, messing, lasstaaf en verkoperd staal. De laatste twee zouden na verloop van tijd magnetisch worden. Het nadeel van koper is dat het makkelijk buigzaam is. De buigzaamheid hangt ook af van de dikte. De lasstaaf die gebruikt wordt om een wichelroede te maken was 2 millimeter dik en de staaf messing was 1,5 millimeter dik. Behalve de genoemde materialen kan de wichelroede ook van vele andere materialen gemaakt worden. Het meest aanbevolen materiaal is messing.
De allemansroede bestaat uit twee in L-vorm gebogen metalen staafjes. Men pakt de roede in beide handen, de korte poot van de L in de handen. Bovenarmen tegen het lichaam aan. Onderarmen horizontaal vooruit. De afstand tussen beide armen ongeveer de lengte van de roede. Men pakt de roede zo vast dat ze nog kunnen draaien. De kunst is nu om hetgeen wat men wil meten voor de geest te halen. Het makkelijkste voorbeeld is een leylijn. Men houdt het woord "leylijn" in gedachten, terwijl men 10 meter loopt in rechte lijn. Als men een punt bereikt waar een leylijn ligt zal de roede zich kruisen. Dit moet men enige malen herhalen om het gevoel hiervoor en uitslag van de wichelroede te krijgen. Het komt veelvuldig voor dat men bij de eerste keer geen uitslag krijgt, probeer hetzelfde stuk dan nog een keer totdat het wel lukt.
Als men het eenmaal in de vingers heeft kunnen er afspraken gemaakt worden met de wichelroede. Meestal is naar binnen 'ja' en naar buiten 'nee', maar dat hoeft niet. Als men het onderscheidt wil zien tussen bijvoorbeeld negatieve en positieve leylijnen, kan er afgesproken worden dat de roede naar buiten gaat bij negatief en naar binnen bij positief of andersom. En zo zijn er veel meer mogelijkheden.
Het overgrote deel van de mensen kan na enige oefening de wichelroede hanteren. Dit is het gemakkelijkste instrument van de radiësthesie.
De allemanswichelroede is een instrument dat het beste te gebruiken is om op locatie energieën te vinden, bijvoorbeeld bij een heiligdom. Behalve dat het instrument ja en nee kan geven, kan het ook gemakkelijk een richting aangeven. Dit is iets moeilijker bij andere instrumenten.
De V-vormige of Y-vormige wichelroede (ook vorkwichelroede)
Dit type wichelroede zou het oudste type wichelroede zijn. Dit type staat dan ook afgebeeld op een aantal oude afbeeldingen uit voorgaande eeuwen. Toen werd er vooral een tak van een hazelaar of wilg gebruikt als wichelroede. Andere naam voor dit type is een gaffelwichelroede of een 'gevorkte tak'.
|
Deze wichelroede heeft de vorm van een 'V' of een 'Y' (V met verlengstuk). Dit type heeft de vorm van een 'V' indien deze gemaakt is van twee elastische kunststof staven die aan één einde met elkaar zijn verbonden. In ontspannen toestand zijn deze staven recht en liggen ze tegen elkaar aan, maar wanneer de roede gebruikt wordt,
|
worden de staven uit elkaar getrokken zoals hiernaast is afgebeeld. Beide staven zijn elk ongeveer 60 centimeter lang. De wichelroede heeft de vorm van een 'Y' als er hout wordt gebruikt als materiaal (gevorkte tak). Natuurlijk kunnen ook andere materialen gebruikt worden.
De wichelroede dient men vast te houden aan de twee uiteinden (op de afbeelding onderaan) en bij de houten roede aan de vork van de gevorkte tak. Hierbij houdt men de handpalmen naar boven, de duimen zijn naar buiten gericht. Bovenarmen tegen het lichaam en de onderarmen horizontaal vooruit. De roede wordt gebogen vastgehouden (zoals op de afbeelding hierboven), zodat er een spanning staat op de roede. Zo'n spanning dat de roede niet breekt natuurlijk.
De kunst is nu om hetgeen wat men wil meten voor de geest te halen. Het makkelijkste voorbeeld is een leylijn. Men houdt het woord "leylijn" in gedachten, terwijl men 10 meter loopt in rechte lijn. Als men een punt bereikt waar een leylijn ligt zal de roede naar boven of naar beneden slaan. Dit moet men enige malen herhalen om het gevoel hiervoor en uitslag van de wichelroede te krijgen. Het komt veelvuldig voor dat men bij de eerste keer geen uitslag krijgt, probeer hetzelfde stuk dan nog een keer totdat het wel lukt.
Deze wichelroede is zeer geschikt om leylijnen en andere energielijnen op te sporen. Verder wordt dit type veel gebruikt om water en mineralen te vinden. Dit type wichelroede kan moeilijker de richting weergeven.
De Lus-wichelroede (ook boogroede)
Dit type wichelroede lijkt veel op de V-vormige of de Y-vormige wichelroede en werkt veelal ook hetzelfde. De lus-wichelroede komt maar weinig voor.
|
Op de plaats van de kruising zitten ze niet vast, maar los. Het materiaal waarvan het is gemaakt is van een tak van een hazelaar of wilg. Ook van koper kan dit type gemaakt worden. Natuurlijk zijn er ook andere materialen mogelijk. Op deze afbeelding is de roede met maar één lus, maar ook twee lussen is mogelijk.
|
De wichelroede dient men vast te houden aan de twee uiteinden (op de afbeelding onderaan). Hierbij houdt men de handpalmen naar boven, de duimen zijn naar buiten gericht. Bovenarmen tegen het lichaam en de onderarmen horizontaal vooruit. De roede wordt gebogen vastgehouden (zoals op de afbeelding hierboven), zodat er een lichte spanning staat op de roede.
De kunst is nu om hetgeen wat men wil meten voor de geest te halen. Het makkelijkste voorbeeld is een leylijn. Men houdt het woord "leylijn" in gedachten, terwijl men 10 meter loopt in rechte lijn. Als men een punt bereikt waar een leylijn ligt zal de roede naar boven of naar beneden slaan. Dit moet men enige malen herhalen om het gevoel hiervoor en uitslag van de wichelroede te krijgen. Het komt veelvuldig voor dat men bij de eerste keer geen uitslag krijgt, probeer hetzelfde stuk dan nog een keer totdat het wel lukt.
Net zoals de V-vormige wichelroede is deze roede zeer geschikt om leylijnen en andere energielijnen op te sporen. Verder is dit type goed te gebruiken om water en mineralen te vinden. Dit type wichelroede kan ook moeilijker de richting weergeven.
De Hartmannroede of spiraalantenne
In het boek Stoorvelden in onze woning van Mariano Brueno wordt de hartmannroede of spiraalantenne genoemd, hier linksonder afgebeeld. Op een Duitse website kwam ik de hartmannroede tegen die rechts staat afgebeeld. Zoals op de afbeelding te zien is moet men de roede verticaal houden tussen de wijsvingers.
Van dit instrument is er bij mij te weinig bekend om een goede beschrijving te geven.
De Pendel
In het oude Egypte was het gebruik van de pendel reeds ingeburgerd. Het kan niet zijn dat de pendel plotseling in een cultuur ingeworteld raakt, dus hij moest ergens vandaan komen. Uit welke maatschappij, die voor het oude Egypte bestond, kwam deze pendel? Welke verdwenen beschaving?
De pendel wordt in deze tijd nog steeds veel gebruikt. In de landen van de vroegere Sovjetunie wordt er nog steeds veel van gebruik gemaakt. Bij het zoeken naar olie worden er niet honderden gaten in de grond geboord, maar doen ze een beroep op een pendelaar of wichelaar die hen de plaats aan wijst waar er veel olie in de grond zit en een bron aangeboord moet worden.
Een pendel bestaat uit twee delen; dat wat er hangt en datgene waar het aan hangt. Dat wat er hangt is meestal een kristal of metalen voorwerp. In principe kan 'alles' gebruikt worden als pendel. Het tweede deel is waar het kristal dan aan hangt. Dit kan een metalen kettinkje zijn, een draad, of een touwtje, het maakt in principe niets uit. De meest gebruikte lengte van een kettinkje ligt tussen de 10 en 20 centimeter.
Vaak wordt er ook een pendelkaart gebruikt waarboven gependeld wordt. Een (halve) cirkel met verdeling bijvoorbeeld in procenten, letters of klok. Een lijn die loopt van het midden tot de rand kan op honderd worden gesteld of op nul. Met de indeling kan men een preciezer antwoord krijgen.
Met de pendel maakt men de afspraak dat die op een bepaalde manier reageert. Als men een 'ja' of 'nee' als antwoord wil op een vraag, kan men afspreken dat de pendel linksom (tegen de klok in) draait bij ja en rechtsom bij nee. Een andere manier is het heen en weer slingeren van rechts naar links of van boven naar beneden voor respectievelijk 'ja' en 'nee'. En zo zijn er meerdere mogelijkheden.
De persoon die de pendel hanteert dient ontspannen te zijn en een ontspannen houding aan te nemen. Het kettinkje neemt men in de hand tussen de duim en wijsvinger, zodat er genoeg ruimte is om het kristal vrij te laten bewegen. Men houdt de hand stil boven de pendelkaart of waar men wilt meten. Als men wilt weten of ergens een leylijn loopt, wordt de pendel boven de plaats gehouden en dan slaat de pendel uit naar ja of nee. Bij het stellen van de vraag aan de pendel moet men alleen aan de vraag denken om een goed antwoord te krijgen. Verder dient men leeg te zijn en ontspannen.
De pendel is een instrument dat voor alles in principe te gebruiken is, maar het beste is het te gebruiken om vragen te beantwoorden, waarden uit te testen en op een geografische kaarten iets te zoeken. Dit laatste, het pendelen op een topografische kaart, wordt 'map-dowsing' genoemd.
De Lecher-antenne
De Oostenrijkse natuurkundige Ernst Lecher (1856 - 1926) ontwierp een elektrisch geleidingssysteem, bestaande uit twee evenwijdige draden die elektromagnetische golven kunnen geleiden. Deze vinding is toegepast in de televisie-dakantennes, deze bestaan uit een lus, die met twee draden is verbonden met een televisietoestel.
De lecherantenne werkt op gelijke wijze, echter waar de dakantenne is afgestemd op een vaste signaalfrequentie, is de lecherantenne met behulp van een schuifje instelbaar op willekeurig te kiezen frequenties. De afstemkring is variabel, waardoor zelf bepaald kan worden welke frequentie men wilt ontvangen.
|
Hiernaast is een vereenvoudigde lecherantenne weergegeven, maar er bestaan ook andere modellen die op hetzelfde concept gebaseerd zijn. Het verticale deel is van kunststof met hierop een liniaal en een schuifje om af te stemmen. Links- en rechtsonder zitten twee metalen stangen. Deze zijn met elkaar verbonden via de lus (van metaal) die in het kunststof zit. Ook zit er een magneetje in de antenne die de polariteit bepaald.
De meest gebruikte houding om de antenne vast te houden is met de bovenarmen tegen het lichaam aan en de onderarmen horizontaal vooruit. De antenne wordt vastgehouden aan de twee metalen stangen met de handpalmen naar boven. Het verticale deel staat rechtop in de lucht.
|
Voordat de lecherantenne wordt gebruikt, wordt (meestal) eerst het schuifje ingesteld op de frequentie waar men op gaat meten, bijvoorbeeld op de dikke darm. Ieder orgaan heeft een eigen frequentie en ook de verschillende energielijnen hebben elk hun eigen frequentie. Deze frequentie stelt men met het schuifje in op de liniaal.
Als men de gezondheid (kwaliteit) wil bepalen van een orgaan moet men op zoek gaan naar een bepaald punt bijvoorbeeld op de rug van de hand of op de knie. Dit punt correspondeert met de ingestelde waarde op de liniaal van de lecherantenne en dit punt correspondeert met een bepaald orgaan. Wanneer de liniaal afgestemd is op de dikke darm zoek je een punt dat correspondeert met de dikke darm. Op het moment dat je het punt gevonden hebt klapt de antenne om. Vervolgens kun je de gezondheid bepalen van het orgaan, door een aantal keer over het punt heen te gaan, totdat de antenne stopt. Het aantal keer geeft de gezondheid aan van het orgaan. Nu wordt het magneetje omgedraaid dat in de antenne zit, zodat de polariteit wordt omgedraaid. En het testen wordt herhaald. Zo verkrijgt men twee waarden bij de rechtse en linkse polariteit. Deze twee waarden worden vervolgens vergeleken met de waarden die het orgaan zou hebben als die in balans zou zijn.
Het testen kan zowel bij mens als dier. Het verdient van harte aanbeveling dit tijdens een cursus te leren en niet zelf zomaar iets te proberen.
Met dit instrument kunnen ook leylijnen en andere energielijnen gemeten worden. Dit kan door boven de betreffende plek te meten, nadat de frequentie van een bepaalde lijn is ingesteld op de liniaal.
De lecherantenne is een instrument dat voor alles in principe te gebruiken is, maar het beste is het te gebruiken om de gezondheid van mensen en dieren uit te testen. Ook wordt de lecherantenne veel gebruikt bij het ontstoren van plaatsen. Verder kunnen ook voedingsmiddelen met het instrument uitgetest worden. Het is wel noodzakelijk om regelmatig oefeningen met de lecherantenne te doen om het niet te verleren. Mensen hebben over het algemeen minder moeite met een lecherantenne, dan met een pendel of wichelroede.
De Biotensor (soms: biosensor, aura meter, vibratiependel, eenhandige wichelroede)
De biotensor zou zijn herkomst hebben in het oude Egypte ten tijde van de piramidebouw.
De tensor bestaat altijd uit een handvat wat goed in de hand ligt, dit kan van metaal, hout of kunststof zijn. Aan dit handvat zit een lange stevige draad van metaal of kunststof variërend van 10 tot ongeveer 45 cm lang. Tussen handvat en draad kan een soort veertje zitten wat ontstaat doordat de aanhechting van de draad aan het handvat een paar slagen gedraaid is. Dit voorkomt dat de draad breekt tijdens het gebruik.
Aan het uiteinde van deze "draad" zit een "kop", die kan plat zijn als een munt met een boven en onderkant, te onderscheiden doordat een kant glad is en de andere kant een ribbel heeft. In zo'n geval is er een positieve en negatieve kant. Een man zal deze biotensor gebruiken met de ribbelkant naar boven en een vrouw juist andersom met de ribbel naar beneden. De kop kan bolvormig zijn met daar weer een kruis op en dan ook nog verguld dan zal deze extra gevoelig zijn door het hoge trillingsgetal van goud. Wanneer men er een tijdje mee gewerkt heeft, merkt men vanzelf de verschillen en welk soort het beste bij de persoon past, ook dat verschilt van persoon tot persoon.
Het verschil in lengte is van belang wanneer men de biotensor mee wil nemen. Een exemplaar dat in de binnenzak past is handzamer dan een exemplaar van 45 cm lang. Verder is er geen verschil in gebruik.
Zelf maak je de afspraak dat als het antwoord op de vraag JA is de biotensor verticaal beweegt en deze bij NEE horizontaal beweegt. Het vasthouden gaat als volgt: leg de biotensor (het handvat) in de handpalm en sluit de hand licht zonder krampachtige druk. Hou de hand stil en maak het hoofd leeg, vrij van gedachten maar vooral vrij van verwachtingen. Laat je verrassen door wat de biotensor je verteld.
De biotensor kan gebruikt worden als diagnose, om vast te stellen of een orgaan of chakra of meridiaan niet optimaal functioneert bij mens of dier. Er zijn verschillende manieren om een orgaan te testen namelijk doordat degene die test het orgaan aanraakt op een zogenaamd "alarmpunt", dit is een meridiaan punt wat met het orgaan te maken heeft. Bijvoorbeeld het hartpunt zit niet op het hart, links in het lichaam, maar in het midden van het lichaam ter hoogte van het hart. Ook kan men gebruik maken van Mudra's, dit zijn "handstanden" waarbij men duim en wijsvinger op elkaar houd of duim en middelvinger enzovoorts. Hier maakt men een verbinding tussen de meridianen waardoor men een inzicht krijgt in de werking van systemen in het lichaam zoals "De structuur" (botten) of het hormoonsysteem enz. Maar ook therapeutisch is de biotensor goed te gebruiken. Bij pijn kan deze verminderd worden door de biotensor vast te houden, de aandacht op de pijnplek te richten en de biotensor gaat dan vanzelf draaien van linksom naar rechtsom. Dit kan ook op afstand worden toegepast. We gaan er van uit dat alle gezonde levende wezens een rechtsomdraaiende beweging laten zien. De doorstroming komt weer op gang een blokkade is dan opgeheven. De kwaal moet ook niet gecompliceerder zijn dan dat, een gebroken been krijg je er niet mee recht gezet.
Bron: Annelies Nuver (Zij geeft ook cursussen in het werken met de biotensor.)
Spiertest / kinesiologie
Bij het gebruik maken van spiertesten of kinesiologie verkrijgt men een antwoord zonder een instrument. Het wordt in het Engels manual muscle testing, muscle dowsing of kinesiology genoemd.
Kinesiologie betekent 'De leer van de beweging' en bij deze methode wordt er gebruik gemaakt van spiertesten om uit te zoeken waar, waarom en wanneer de balans in het lichaam verstoord is geraakt en tegelijkertijd hoe die balans kan worden hersteld. De ontdekker van deze methode, dhr. Goodheart, concludeerde dat spieren reageren met spanningsveranderingen op stress en ziekte. Bij de spiertesten wordt er van een persoon één bepaalde spier geïsoleerd door een bepaalde houding aan te nemen. Dit kan bijvoorbeeld de arm zijn die dan horizontaal gestrekt gehouden wordt. Iemand anders oefent vervolgens een zachte druk uit om te kijken of de spier voldoende energie heeft om die druk te weerstaan. Wanneer de spier deze druk niet weerstaan kan, is er sprake van een onbalans. De reden voor deze onbalans kan liggen in allerlei vormen van stress.
(Bron: Stichting Kinesiologisch Netwerk Nederland - www.ki-net.nl)
Een andere methode is met de vingers. Met de duim en wijsvinger van iedere hand maak je een cirkel (lus), waarbij beide cirkels in elkaar zitten. Zorg dus dat de toppen van je vingers tegen elkaar gehouden worden, iedere duim tegen de wijsvinger van dezelfde hand. Stel vervolgens een vraag in jezelf die met 'ja' of 'nee' te beantwoorden is. Vervolgens trek je één hand opzij, waarbij je de spanning op de spieren in de vingers probeert te houden. Wanneer het antwoord 'ja' is zullen de twee lussen in elkaar blijven haken. Wanneer het antwoord 'nee' is zullen de twee lussen niet meer in elkaar zitten. Blijkbaar zit er in het 'ja'-antwoord een sterke energie, terwijl er in het 'nee'-antwoord een stressvolle zwakke energie zit. Zorg er voor dat je door middel van vragen waarop je het antwoord weet, dat de spiertest voor jouw werkt!
Als men professioneel van de spiertesten gebruik wilt maken, is het aan te raden om hiervoor een cursus te volgen. Kijk voor meer informatie op de eerder genoemde website en lees ook het artikel op: www.ki-net.nl/nieuws/11.jpg
|